Hoe gaat het motorexamen voertuigbeheersing?

Voertuigbeheersing motor

Het motorexamen voertuigbeheersing duurt in totaal 20 minuten. Het bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Voor het examen

Op het examenterrein maak je kennis met de examinator. Die legt uit hoe je examen verloopt, stelt vragen over de kentekenbewijzen en controleert:

  • of je bent geslaagd voor je theorie-examen motor in het afgelopen anderhalf jaar of dat je een geldig rijbewijs voor auto of motor (geschakeld of automaat) bij je hebt.


2. Het examen

Het examen bestaat uit 7 oefeningen voor de motor op het examenterrein. De examinator kijkt vanaf de zijkant of je de motor beheerst bij lage en hoge snelheid en of je goed kunt remmen.


3. De uitslag

Direct na afloop van de oefeningen krijg je op het examenterrein te horen of je geslaagd bent.

De bijzondere verrichtingen zijn verdeeld in vier clusters


Elke cluster heeft een verplichte oefening en in drie clusters kiest examinator een extra oefening.


Cluster 1
Lopend achteruit parkeren in een vak (verplicht)

Cluster 2
Langzame slalom (verplicht)
Stapvoetsrijden
Halve draai
Wegrijden uit een parkeer vak
Denkbeeldige acht

Cluster 3
Uitwijkoefening (verplicht)
Snelle slalom
Vertragings oefening

Cluster 4
Noodstop (verplicht)
Preciesiestop
Stop proef

Achteruit parkeren (verplichte oefening)

Bij deze verplichte oefening loop je aan de rechterzijde van de rijbaan met de motor aan de hand. Daarna parkeer je de motor achteruit in een denkbeeldig parkeervlak en zet je de motor op de standaard. Vervolgens haal je de motor weer van de standaard en loop je naar rechts het parkeervlak uit.

Langzame slalom (verplichte oefening)

Bij deze verplichte oefening geldt er geen richtlijn voor de snelheid. Gezien de geringe tussenafstand ligt een stapvoets tempo voor de hand. Het gebruik van een slippende koppeling is bij deze oefening verplicht. Van belang is verder de combinatie van juiste bediening, langzaam rijden en het behouden van de balans.

Wegrijden uit parkeervlak (keuze-oefening examinator)

Je maakt een haakse bocht en rijdt enkele meters rechtuit. De rijbaanbreedte is drie meter. Het belangrijkste van deze oefening is dat je gecontroleerd een scherpe bocht weet te maken, direct na het wegrijden.

Denkbeeldige acht (keuze-oefening examinator)

Met deze facultatieve oefening laat je zien dat je een complete (denkbeeldige) acht kunt rijden in een rechthoekig kader. Je rijdt met trekkende motor en houdt daarbij een gelijkmatige snelheid aan. Je mag je voetrem gebruiken en eventueel een slippende koppeling.

Stapvoets rechtdoor rijden (keuze-oefening examinator)

Hier is het de bedoeling dat je naast de lopende examinator blijft rijden over een afstand van twintig meter. Er wordt gelet op snelheid, balans en een juiste bediening van de motor. Je maakt gebruik van een slippende koppeling. Je voetrem mag je bij deze keuze oefening ook gebruiken, maar je houdt je voeten tijdens het rijden op de voetsteunen.

Halve draai (links- of rechtsom) – (keuze-oefening examinator)

Als de examinator voor deze oefening kiest dan rijd je met licht trekkende motor op een denkbeeldige rijbaan. Na de tweede pylon maak je in één vloeiende beweging een halve draai naar links of rechts. Je rijdt dan terug naar het startpunt.

Uitwijkoefening (verplichte oefening)

Bij de uitwijkoefening kom je met vijftig kilometer per uur aanrijden door de poort. Vijftien meter na de poort moet je voor een denkbeeldig muurtje van pylonen naar links uitwijken. Daarna keer je weer terug naar de eigen weghelft.

Snelle slalom (keuze-oefening examinator)

Bij de snelle slalom zijn zes pylonen opgesteld. Deze slalom neem je bij een snelheid van minstens dertig kilometer per uur met trekkende motor. Belangrijk is dat het vloeiend en gelijkmatig gebeurt.

Vertragingsoefening (keuze-oefening examinator)

Vanuit stilstand trek je op tot een snelheid van vijftig kilometer per uur. Je rijdt dan tenminste in de derde versnelling. Na het tweede poortje rem je af tot dertig kilometer per uur en schakel je minimaal één versnelling terug. Daarna rijd je met deze snelheid een slalom om drie pylonen die acht meter uit elkaar staan.

Noodstop (verplichte oefening)

Bij deze verplichte oefening rijd je minimaal vijftig kilometer per uur. Na het poortje rem je maximaal om zo snel mogelijk tot stilstand te komen. Het gaat er hierbij om dat je tijdens deze oefening laat zien dat je de controle over de motor niet zal verliezen.

Precisiestop (keuze-oefening examinator)

Bij de precisiestop gaat het erom dat je op een bepaald punt stilstaat. Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur en remt beheerst als je het eerste poortje van twee pylonen passeert. Daarna moet je de motor zeventien meter verderop tot stilstand brengen

Stopproef (keuze-oefening examinator)

Naast de precisiestop kan de examinator ook nog kiezen voor de stopproef als tweede keuzeoefening. Het doel van deze oefening is dat je technisch goed remt. Je schakelt kort voordat je stilstaat terug naar de eerste versnelling. Je hebt een korte remweg.

Snel je rijbewijs en direct beginnen met rijlessen?

Meld je aan voor een proefles en we nemen contact met je op!

Meld je aan voor een proefles!